vrijdag 9 september 2011

100% beter...

Ik ben nu drie dagen in China en mijn kennis van het Chinees is al 100% vooruit gegaan. Kon ik tot nu toe alleen “ni hao” uitbrengen, ik weet nu ook “sjee sjee” oftewel “dankjewel”. Pin me niet vast op de spelling want die is slechts fonetisch weergegeven, maar het gaat hier om de vooruitgang en die is indrukwekkend, toch? Na een kort bezoek aan Beijing ben ik nu in Chengdu om nieuwe medewerkers aan te nemen aangezien we met ingang van December vier keer per week op Chengdu gaan vliegen.

taxi met anti-hufterscherm?
schoonmaker in Beijing











Engels is hier nog duidelijk niet de taal die iedereen meester is, zo blijkt als ik in de taxi stap bij de uitgang van het vliegveld in Beijing. De vrouwelijke chauffeur weet geen raad met de bevestiging van het Marriott hotel en het daarop geprinte adres in het Engels. Als ze probeert het boekingsnummer probeert te bellen met haat mobiele telefoon, tracht ik in te grijpen; “no phone number, is room. Roomnumber”. Vervolgens gaat ze met het faxnummer aan de gang: “no, no, is fax…PIEEEEEEP”, prober ik nogmaals. Ook de supervisor heeft nog nooit van het hotel gehoord. Uiteindelijk lukt het om het telefoonummer te bellen en na een kort gesprek lijken we op weg te gaan. Da’s maar goed ook want de zon schijnt prettig op de auto en het wordt al lekker warm en zweterig. Mijn verzoek of de airco aanmag, raakt verloren in tijd en ruimte. Maar goed, we zijn op weg. Als God het wil komen we vroeger of later ergens aan. Als dat uiteindelijk lukt en ook nog bij het goede hotel, blijkt dat credit cards hier nog niet een gangbaar betaalmiddel zijn in taxi’s; ik maak dat op uit de blik van de chauffeur, haar gebaar van wanhoop en een stroom van onverstaanbaar Chinees. Krachttermen waarschijnlijk. Gelukkig is er een geldautomaat in het hotel en gelukkig komt daar geld uit. Hoeveel ik heb gepind? Geen flauw idée, maar inclusief een dikke tip gaat de chauffeur er uiteindelijk gerustgesteld met een briefje van honderd vandoor.

Beijing is een miljoenenstad die in toenemende mate verstopt raakt door een teveel aan voertuigen; voorheen een natie van fiertsers, nu wilen chinezen net als iedereen minstens een brommer, maar nog liever een auto bezitten om in rond te rijden. Ondanks rondweg drie, vier en vijf en een in aanbouw zijnde metro, gaat het op veel wegen maximal stapvoets. Het geeft je wel mooi de tijd om de sfeer op te snuiven, automodellen uit vroeger tijden nagelnieuw op de weg te zien en de voetgangers, fietsers, brommers, scooters, riksja’s en gebouwen te bewonderen. Zo rijden we vlak langs het nieuwe gebouw van de nationale telvisie ontworpen door de Nederlandse architect Wanders. Eeuwenoude stadsmuren naast modern kantoorkolossen en ertussen loop teen schoonmaker met een rafelige plastic emmer. Allemaal bij elkaar indrukwekkend, de zintuigen genieten een overdosis.

Met taxi twee, nu voorbereid met locale cash waarvan ik nog steeds geen idee heb hoeveel het waard is, toog ik naar de Twin Towers, waar ons kantoor is gevestigd voor een middagje ouderwets interviewen. Zes kandidaten, veertig minuten per gesprek, zonder pauze. Het ligt niet alleen aan de taxichauffeur, zelfs bij afgestudeerde Chinezen met international werkervaring moet ik steeds weer opnieuw de frequentie afstemmen en de spellingcheck eroverheen gooien om goed te kunnen begrijpen wat ze zeggen. Van mijn kant moet ik eenvoudige zinnen hanteren in basisengels om het gesprek wederzijds op gang te houden. Nadat we aantekeningen hebben vergeleken, komt er toch een geschikte kandidaat uit de bus. Morgen verder met de inmiddels uit Bangkok gearriveerde regiomanager J, ook een Nederlander.

Tegenover het kantoor ligt “silk street” een warenhuis van vijf verdiepingen met een soort marktstalletjes met uitsluitend merkartikelen, allemaal made in China; Boss pakken, Rolex horloges, juwelen, Prada tassen en iPhones 4, 5 en 6. Allemaal namaak en te koop voor weinig. J wil even een extra motor helm kopen, maar het is nog niet eenvoudig om even snel langs de winkeltjes te lopen. Overal worden we aangesproken, aangklampt en letterlijk fysiek de stalletjes ingetrokken om de koopwaar te bewonderen en liefst natuurlijk iets aan te schaffen. De verkopers weten waar ze over praten en kennen en herkennen alle types van het originele merk waarvan zij alleen de kopieen verkopen. Wat in Dubai in achterafwinkeltjes drie hoog achter gebeurt, is hier net zo bekend als bijvoorbeeld de Bijenkorf in Amsterdam. De echte merken hebben vijf straten verderop een showroom waar de spullen alleen maar staan te verstoffen. Maar alleen als ze zelf in het land een winkel hebben, kunnen ze de illegale produkten juridisch aanpakken. Volgens mij is de strijd vrij kansloos...wordt vervolgd.