De vakantie is naar Sri Lanka ditmaal. Echtgenote J. wilde terug naar de basis en met slechts een rugzak en een ticket op stap. Uiteindelijk vonden we een compromis en hadden J. en de jongens een rugzak en reisden Eva en ik met een rolkoffer op wieltjes. Daarnaast hebben we toch een paar hotels en transfers geboekt, maar de rest beslissen we ter plekke. In Sri Lanka kun je gemakkelijk een mini-busje met chauffeur huren, je betaalt er ongeveer 60-70 dollar per dag voor. Dus in plaats van uren zoeken naar de juiste trein of bus, kiezen we uiteindelijk voor prive-vervoer wanneer we het nodig hebben. Voor de dagelijkse ritjes van het hotel naar de stad of elders nemen we een tuc-tuc. Nou ja twee tuc-tucs, want er passen maar drie personen in.
 |
een busje met chauffeur voor $70 |
 |
een tuc-tuc voor 1$ |
We komen midden in de nacht aan in Negombo waar nog behoorlijk wat Nederlandse overblijfselen zijn zoals het Dutch Fort en de "canals", hoewel allebei behoorlijk verwaarloosd. Verder is er niet zo veel te doen buiten een heerlijk strand en een superlekker zwembad bij het hotel. Er zijn opvallend veel Arabieren hier in het hotel en nu we op neutraal terrein zijn valt het op hoe aanwezig ze over het algemeen zijn; voordringen bij het buffet, kinderen die op tafelrondspringen enz. Misschien moeten we bij terugkomst toch eens een cursus "etiquette voor beginners" introduceren? Maar goed, we zijn op vakantie, dus we gaan ons niet ergeren.
In Sigiriya beklimmen we de Sigiriya rock (Lion's rock in het Singalees); ook wel het achtste wereldwonder genoemd. Een soort Ayers-rock waar stalen trappen langs de steile rots zijn gemonteerd en je middels 1200 treden de tweehonderd meter hoge rots kunt beklimmen. Best vermoeiend. Bijzonder is vooral dat bovenop de ruines te vinden zijn van een paleis dat hier vele jaren geleden heeft gestaan; hoe hebben ze in godsnaam alle bouwmaterialen destijds boven gekregen? Vanaf de top heb je een prachtig uitzicht en zie je onder andere ons hotel dat in koloniale stijl is uitgerust met een geheel open eetzaal met rieten dak. Dat dat ook nadelen heeft blijkt als het bord van een gast twee tafels verderop plotseling door een aap wordt geplunderd. Eten vliegt door de lucht, de mevrouw schrikt zich en hoedje en het personeel snelt toe om het gebroken servies weer op te ruimen. Natuurlijk gaat het te snel om een foto te nemen.
 |
pas op...aap-alarm |
In Kandy nemen we, na de spectaculaire Tooth-tempel te hebben bezocht met nog meer assertieve apen eromheen, de trein de bergen in, ook wel Hill Country genoemd. We hebben tickets voor de eerste klas panorama-wagon, waar alle andere toeristen ook zitten. Grappig is dat de panorama-wagon achteraan de trein hangt en we kijken dus naar wat we net gepasseerd zijn. De treinreis duurt ruim zes uur en het prachtige landschap met veel thee-plantages glijdt langzaam voorbij, met regelmatige stops in kleine dorpjes. Meteen komen de locals met hun koopwaar te voorschijn en kun je gefrituurde waren, drankjes enzovoort via de open raampjes afnemen. Lekker makkelijk. Eenmaal uitgestapt overnachten we in een ietwat shabby hotel, mar wel met internet zodat Tim kan Skypen met vriend Sam in Nederland. Tja, ouderwets backpakken met modern comfort.
 |
de trein staat stil...de rails zijn nat ;o) |
 |
gelukkig...we rijden weer |
Vanuit Haputale gaan we naar het nationale park Uda Walawe, waar we twee dagen op safari gaan. We verblijven in tenten vlak naast de rivier, lekker primitief. Nou ja, de tenten hebben een douche, toilet en wastafel en de maaltijd bestaat uit vier gangen en wordt geserveerd op prachtig servies en met zilveren bestek en tegelijk zitten we in de middle of nowhere...'t is net vol te houden. De safari smaakt naar meer; olifanten, krokodillen, slangen, waterbuffels en vele, vele vogels hebben we gespot. Ik kan eindelijk toegeven aan mijn fascinatie voor vogels en de twee gidsen die ons rondleiden benoemen de ene na de ander polifinario, bijen-eter en wat dies meer zijn. Als we proberen uit te leggen dat de toekan die we net gezien hebben het logo is van onze nationale restaurantketen Van de Valk, geloof ik niet dat dat helemaal overkomt. Maar ze doen hun werk met passie. Even wordt het nog spannend als een zwaar geirriteerde olifant op de open jeep af komt stormen, maar het blijkt een storm in een glas water; even schreeuwen "hoeaaa!!" en de tientonner druipt af. Helaas lukt het niet om een panter te spotten, dus daar moeten we nog een keer voor terug.
Het laatste hoogtepunt ('t waren eigenlijk allemaal hoogtepunten) is wel ons verblijf in "the Sun House" een hotel in een voormalig woonhuis van een Portugese koopman. Er zijn slechts 8 kamers en allemaal verschillend. Onze kamer heeft een badkamer met een buitendouche(!). De huidige eigenaar nodigt ons uit te gaan lunchen op zijn prive-eiland een half uur verderop. Dit was ook voormalig in Portugees bezit, een huis gebouwd op een klein eiland op loopafstand van het strand. Nou ja, lopen; je moet er naar toe waden vanaf het strand door de zee die tot borsthoogt leidt. Eenmaal op het eiland heerst een serene rust en genieten we van een heerlijke lunch in een bijzonder huis met een geweldig uitzicht over de oceaan. De karakteristieke vissersbootjes, gemaakt van een smalle hoge kano met een boomstam als drijver eraan verbonden, varen voorbij met hun vangst van de dag. De Tsunami van 2004 heeft hier ook flink huisgehouden en veel van de bootjes zijn toen vernietigd. Van de hulpfondsen zijn ze opnieuw gemaakt, maar nu geconstrueerd in polyester en hebben een sticker op de zijkant die aangeeft dat het fonds uit Japan kwam. Grappig genoeg zijn de bootjes exacte kopieen van de boomstam-versie in hout. Je zou denken dat je met een polyester versie ook een andere vorm zou kunnen overwegen, maar 's lands wijs 's lands eer.
 |
The Sun House in Galle - mogen we nog een keer terugkomen? |
 |
onze buiten-douche |
Het was een toffe vakantie en Sri Lanka is zeer de moeite waard; we komen hopelijk nog een keer terug...