woensdag 11 maart 2009

Spek & bonen

Gisteren werden we gebeld door een medewerker van de CID; de Centrale Inlichtingen Dienst van de politie, althans dat beweerde de man aan de telefoon te zijn. Hij wenste informatie over één van onze medewerkers. Nu worden we regelmatig gebeld door banken en andere instanties die telefonisch privacy-gevoelige informatie opvragen. We geven daar structureel geen antwoord op en leggen uit de vragen op z'n minst per brief of email te willen ontvangen; iedereen kan zich wel voordoen voor bank x. Veelal gaat het om het verifiëren van salarissen in 't geval een medewerker een lening aanvraagt of achterloopt bij het terugbetalen van credit card uitgaven.

In de huidige omstandigheden nemen veel mensen de benen als ze in financiële problemen zitten, bijvoorbeeld doordat ze zijn ontslagen. Als daarop vervolgens je visum wordt geannuleerd word je banktegoed of -tekort automatisch bevroren en wat dan? Op het vliegveld worden nog dagelijks auto's gevonden met de sleutels nog in het contactslot; van de eigenaar ontbreekt elk spoor. Die zitten inmiddels thuis, waar dat ook moge zijn. Als de bank vervolgens aangifte doet bij de overheid kom je op een zwarte lijst en het land niet meer in. Levenslang. In de afgelopen weken zijn ook bij ons twee medewerkers met de noorderzon vertrokken, met achterlating van forse schulden en zonder een toekomstig adres op te geven. Hoewel misschien vreemd, maar zelfs het afblaffen van schuldeisers wordt op een gegeven moment routine. In de ogen van de politieambtenaar was hij door één van mijn collega's echter op ongepaste wijze te woord gestaan en dus werd ik gesommeerd om vandaag te verschijnen op het politiebureau.

Samen met onze PRO reis ik af ik naar het Ministry of Immigration in Satwa waar de CID is gehuisvest. Het kantoor is gevestigd in een serie aan elkaar geplakte noodgebouwen. Krakend en knarsend lopen we van gang naar gang op zoek naar inspecteur H. Desgevraagd stuurt men ons heen en weer. Uiteindelijk komen we bij het juiste kantoortje; een kamertje van 3,5 bij 3,5 meter met een bureau, een stoel, een tweezitsbank en een kastje met glazen deuren met een serie opbergmappen. Na het overhandigen van mijn kaartje, ik krijg er geen terug, begint H tegen de PRO te praten en de situatie uit te leggen. In het arabisch uiteraard, dus ik zit er voor mijn gevoel een beetje voor spek en bonen bij. In etappes word ik op de hoogte gebracht; onze medewerker die in Saoedi Arabië verblijft moet naar Dubai komen zodat ze zijn visum kunnen cancellen en hem levenslang doe toegand tot de UAE ontzeggen. H wil niet zeggen wat de medewerker heeft uitgespookt om dit te verdienen, maar hij wil er niets over kwijt en beweert het zelf niet te weten; hij voert slchts orders uit.

Herhaaldelijk probeer ik uit te leggen dat als hij iets ernstigs heeft gedaan, en je komt niet op de zwarte lijst vanwege zweetvoeten, we het willen weten. Afhankelijk van de ernst van de feiten zou het voor ons reden kunnen zijn om de man te ontslaan, of niet. Maar H is niet to vermurwen; steevast praat hij alleen tegen de PRO, maar wil verder niets toegeven. Geen officiële brief van het CID met het verzoek om de man "uit te leveren", geen toelichting op de feiten, hij wil zelfs geen business card overhandigen. Het enige wat hij nog wel kwijt wil is dat als we niet meewerken we zelf wel eens in de problemen kunnen komen; hij kan ervoor zorgen dat ons bedrijf geen visa meer kan aanvragen, waardoor we vleugellam zouden zijn. Niet veel wijzer gaan we weer kantoorwaarts. Dit zijn van die momenten waarop je eigenlijk arabisch zou willen kunnen spreken. Aan de andere kant is het ook wel weer grappig om een volkomen onverstaanbaar gesprek te proberen in te schatten op basis van intonatie en non-verbaal gedrag. Je zit erbij en kijkt ernaar, juist; voor spek en bonen...

Geen opmerkingen:

Een reactie posten